KRACHTTRAINING; WANNEER IS EEN SPIER VERMOEID?
Sánchez-Medina L, González-Badillo JJ (2011) Velocity loss as an indicator of neuromuscular fatigue during resistance training. Med. Sci. Sports Exerc., 43; 1725-1734
Als een spier vermoeid raakt kan de spier minder kracht leveren, neemt de snelheid waarmee de spier kan samentrekken af en duurt het langer voordat de spier weer kan ontspannen. Het gevolg is dat het vermogen dat een spier kan leveren afneemt. Tijdens het trainen van kracht voert een sporter vaak een oefening uit waarbij het aantal herhalingen en het aantal sets vooraf zijn vastgesteld; bijvoorbeeld drie sets van twaalf herhalingen. Maar hoe vermoeid is de spier dan en kan de mate van spiervermoeidheid worden bepaald? Onderzocht is wat het gevolg van verschillende intensiteiten van krachtoefeningen op de snelheid van het uitvoeren van de oefening is en of de hoeveel lactaat en ammoniak in het bloed daarmee samenhangen.
Achttien mannen (gemiddelde leeftijd van 25 jaar) hebben krachttraining gedaan. Tien mannen hebben de bench press (armoefening) gedaan en acht mannen de full squat (beenoefening). Ze voerden drie sets uit waarbij het maximale aantal herhalingen varieerde tussen de 12 en de 4. Het gebruikte gewicht was het maximale gewicht waarmee de mannen het aantal herhalingen konden uitvoeren. Daarnaast zijn sets uitgevoerd met hetzelfde gewicht maar een lager aantal herhalingen. Lactaat en ammoniak zijn kort na het uitvoeren van een set gemeten.
Gebleken is dat er sneller spiervermoeidheid optreedt in de armoefening vergeleken met de beenoefening. De snelheid waarmee de krachtoefeningen worden uitgevoerd neemt steeds verder af naarmate de spier meer vermoeid raakt. Hoe groter de afname van de snelheid, hoe hoger de waarden van de stoffen lactaat en ammoniak die in het bloed zijn gemeten. De snelheid van het uitvoeren van de oefening staat dus in verband met de mate van vermoeidheid van de spier. Als de spier zo vermoeid is dat de snelheid van het uitvoeren van de oefening onder een bepaalde waarde zakt (een afname van 30 tot 35% van de oorspronkelijke snelheid), blijkt de hoeveelheid ammoniak in het bloed sterk te stijgen. Het is aannemelijk dat de hersteltijd van de krachttraining langer is wanneer hoge waarden van ammoniak vrijkomen.
Naar aanleiding van het artikel van Sánchez-Medina et al. rijst de vraag of het trainen op basis van snelheidsafname of het trainen met een vast aantal sets en herhalingen betere trainingseffecten oplevert. Wanneer deze effecten duidelijk zijn kunnen verschillende trainingsmethoden worden ontwikkeld waarbij de focus bijvoorbeeld kan liggen op kracht of snelheid.
bron: www.topsporttopics.nl